Basisondersteuning voor kinderen
Basisondersteuning binnen passend onderwijs is de ondersteuning die alle scholen binnen ons samenwerkingsverband SPPOH minimaal moeten bieden aan leerlingen met specifieke behoeften. Wat er onder de basisondersteuning valt, wordt bepaald door SPPOH en alle schoolbesturen. Klik hier voor de website van SPPOH voor meer informatie.
Onder basisondersteuning vallen zaken, zoals hulp bij dyslexie (moeite met lezen), dyscalculie (moeite met rekenen), eenvoudige gedragsproblemen en hulp voor kinderen die extra uitdaging nodig hebben.
Extra ondersteuning
Soms hebben kinderen meer hulp nodig dan we binnen de basisondersteuning kunnen bieden. Dan spreken we van extra ondersteuning. De leerling wordt besproken in het Multidisciplinair Overleg (MDO). Zie hieronder de uitleg hierover.
Voor kinderen die extra ondersteuning krijgen, maken we een ontwikkelingsperspectief (OPP). Hierin beschrijven we hoe we hen het beste kunnen ondersteunen en wat de ouders hierbij kunnen verwachten.
De zorgniveaus op onze school
Bij de Wethouder Brederodeschool staat de groepsleerkracht centraal in de zorg voor de leerlingen in de klas. Ons onderwijs is zo opgezet dat kinderen een continue ontwikkeling kunnen doormaken. Zorg wordt zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijsaanbod geboden en volgt een planmatige aanpak. Indien nodig kan de leerkracht worden ondersteund door interne of externe specialisten.
Als de zorgbehoefte van een leerling de mogelijkheden van onze school overstijgt, betrekken we naar externe instanties. In sommige gevallen kan dit leiden tot plaatsing op een andere zorglocatie. Externe ondersteuning kan zich ook uitstrekken tot het gezin van de betrokken leerling. Onze zorgstructuur is opgebouwd uit vijf niveaus, weergegeven als een zorgpiramide, die is afgeleid van de 1-Zorgroute. Hoe hoger in de piramide, hoe minder kinderen in het zorgniveau.
Niveau 1: Basisondersteuning
Betrokkenen: Kind, leerkracht, ouders
Hier krijgt de leerling zorg binnen de groep. De leerkracht biedt onderwijs op maat met gebruik van reguliere middelen en activiteiten. De leerkracht beslist zelf welke aanpassingen in het programma nodig zijn en hoe deze het beste kunnen worden uitgevoerd. Collega's kunnen worden geraadpleegd voor extra ondersteuning.
Niveau 2: Versterkte Basisondersteuning
Betrokkenen: Kind, leerkracht, ouders, intern begeleider, interne specialisten
Wanneer de zorg van de leerkracht (niveau 1) niet voldoende is, komt de intern begeleider en/of andere interne specialisten in beeld. Na overleg wordt extra zorg geboden door de leerkracht. De school verzamelt zelf de benodigde gegevens voor handelingsgerichte interventies.
Niveau 3: Externe Basisondersteuning
Betrokkenen: Kind, leerkracht, ouders, interne begeleider, externe specialisten
Als de zorg vanuit niveau 1 en 2 niet voldoende is, is externe hulpverlening nodig. Dit kan bijvoorbeeld dyslexiebegeleiding, fysiotherapie of logopedie zijn. We kunnen een hulpvraag stellen in het Preventief Overleg Zorg en Onderwijs (POZO). Dit gebeurt anoniem (zonder de naam van de leerling te benoemen). Ook kunnen onderzoeken plaatsvinden, zoals intelligentie- of neuropsychologisch onderzoek. De leerkracht en intern begeleider kijken samen met de ouders welke adviezen uit het onderzoek haalbaar zijn in de school.
Niveau 4: Extra Ondersteuning (geen basisondersteuning)
Betrokkenen: Kind, leerkracht, ouders, interne begeleider, externe specialisten, ketenpartners
In dit niveau vraagt de school zich af of ze met de beschikbare middelen nog voldoende kan aansluiten bij de hulpvraag van het kind. Vanuit het Multidisciplinair Overleg (MDO) kan er een arrangement worden aangevraagd, en eventueel kan er ook een Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) worden geadviseerd. Bij het MDO zijn ouders altijd aanwezig.
Gemiddeld hebben wij 2 a 3 kinderen met een arrangement vanuit het samenwerkingsverband per schooljaar.
Niveau 5: Zeer Speciale Zorg (geen basisondersteuning)
Betrokkenen: Kind, leerkracht, ouders, ketenpartners
Dit niveau valt buiten de basisondersteuning en betreft speciaal (basis) onderwijs (SBO) of speciaal onderwijs (SO). Het kind heeft een TLV en wordt geplaatst op een school voor SBO of SO.
We onderhouden nauw contact met ouders, zodat zij altijd op de hoogte zijn van ons advies en onze aanpak wat betreft de extra zorg voor hun kind. Dit stelt hen in staat om weloverwogen beslissingen te nemen.
De afgelopen vijf jaar hebben we één leerling doorverwezen naar het SBO en één leerling naar het voortgezet speciaal onderwijs (VSO).
Preventief Overleg Zorg en Onderwijs (POZO) en MultiDisciplinair Overleg (MDO)
Het kan voorkomen dat wij als school geen antwoord hebben op de hulp- of ondersteuningsvraag van een leerling. Wij kunnen deze vraag dan stellen aan (één van) onze ketenpartners. Er zijn twee soorten overleg:
Preventief Overleg Zorg & Onderwijs (POZO)
Het POZO is bedoeld om advies te vragen aan onze ketenpartners en om samen te kunnen brainstormen over de mogelijke ondersteuning van de leerling. Ouders zijn hier in principe niet bij aanwezig. Een leerling wordt anoniem besproken. Dit betekent dat we de naam van de leerling niet noemen.
Multidisciplinair overleg (MDO)
Bij het MDO zijn, naast de school en de ketenpartners, ouders wel altijd aanwezig. Het gaat hier om complexe zorg waar gedacht wordt aan ondersteuning buiten de basisondersteuning. Er wordt bijvoorbeeld extra geld aangevraagd (arrangement) of een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd voor het speciaal basisonderwijs (SBO) of speciaal onderwijs (SO). Het doel van dit overleg is om met elkaar tot een volledig beeld te komen van de situatie en van de zorgen die er zijn. Vervolgens bepaal je samen welke ondersteuning gewenst is en maak je een concreet plan van aanpak.
Het POZO en het MDO bestaat uit de volgende ketenpartners:
- De adviseur Passend Onderwijs vanuit het samenwerkingsverband SPPOH
- De schoolmaatschappelijk werker van Stichting Jess
- De jeugdconsulent zorg en onderwijs van het Jeugdteam van de gemeente (Centrum van Jeugd en Gezin).
- De integraal schoolleider van de school
- De intern begeleider van de school
- De groepsleerkracht(en) van de leerling
- Indien wenselijk/nodig: leerplichtambtenaar (bij dreigend verzuim), jeugdverpleegkundige (JGZ), interne specialist van de school, externe hulpverlening
Beleid en ons schoolondersteuningsprofiel
Iedere basisschool moet een schoolondersteuningsprofiel (SOP) hebben. Hierin staat welke soorten hulp en ondersteuning we kunnen bieden en wat onze sterke punten en grenzen zijn. Ouders kunnen dit profiel gebruiken om te zien wat we op school kunnen bieden en welke verwachtingen ze mogen hebben. Ons SOP vind u bij de downloads op onze website.
We hebben ook beleid en protocollen voor verschillende onderwerpen, zoals dyslexie, pesten, taal en rekenen. Deze zorgen ervoor dat iedereen op school weet wat de regels zijn en hoe we met bepaalde situaties omgaan.
Hoe volgen wij de ontwikkeling van onze leerlingen?
Bij de jongste kinderen volgen we hun ontwikkeling met het Parnassysprogramma ‘Leerlijnen Jonge Kind’. De leerkrachten observeren hoe de kleuters spelen en leren. Zij passen hun lessen daarop aan. Vanaf groep 3 gebruiken we methodetoetsen en Cito-toetsen (Leerling in Beeld) om te zien hoe goed de kinderen leren. We gebruiken deze resultaten om onze lessen beter af te stemmen op wat de kinderen nodig hebben. We kijken niet alleen naar de schoolprestaties, maar ook naar hoe de kinderen zich sociaal en emotioneel ontwikkelen.
De ontwikkeling wordt bijgehouden in groepsplannen (groep 3 t/m 8) en themaplannen (kleutergroepen).
Groeps- en leerlingbesprekingen
Twee keer per jaar bespreken de leerkrachten de voortgang van de leerlingen met de intern begeleider (IB’er). We kijken dan hoe het met de klas en de individuele kinderen gaat en wat we kunnen doen om hen verder te helpen.
Groepsoverdracht
Aan het einde van het schooljaar bespreekt de oude leerkracht de groep met de nieuwe leerkracht. Zo kan de nieuwe leerkracht meteen goed aan de slag met de kinderen en kan de hulp en ondersteuning direct voortgezet worden.